De parodontale behandeling : een chronische infectie bestrijdenHet steunweefsel van de tanden kan ontstoken geraken door een chronische bacteriële infectie. Wanneer enkel het tandvlees is aangetast wordt deze infectie "gingivitis" genoemd, als ook het kaakbot rondom de tanden begint te verdwijnen, spreekt men van "parodontitis". Wanneer het bot rondom de tandwortels verdwijnt, kunnen de tanden op termijn los komen te staan. Het doel van de behandeling van parodontitis is de bacteriële infectie onder controle te krijgen, zodat verder verlies van kaakbot voorkomen kan worden. De bacteriën die de infectie veroorzaken bevinden zich in de tandplak en op het tandsteen. Geleidelijk aan maken de bacteriën het tandvlees rondom de tanden los en tasten zo het kaakbot aan. De losse "tandvleeszakjes" of "pockets" die ontstaan, zitten vol bacteriën, die plaque en tandsteen aanmaken onder het tandvlees. Eens plak en tandsteen zich onder het tandvlees hebben gevormd, kan dit met een gewone poetsbeurt niet meer worden verwijderd. De nadruk van de behandeling van parodontitis ligt dan ook op het verwijderen van de tandplak en het tandsteen, zowel boven als onder het tandvlees. Na de behandeling is het van groot belang dat de tanden dagelijks grondig schoongemaakt worden, zodat plakbacteriën geen kans krijgen om opnieuw bijkomende schade aan te richten. Het bot dat reeds werd aangetast kan echter niet meer teruggroeien. De behandeling van parodontitis bestaat uit verschillende fasen:
1. Achterhalen van risicofactoren
Een drietal maanden na de initiële parodontale behandeling wordt het parodontium opnieuw beoordeeld. Er wordt onder andere nagekeken of het tandvlees goed aanhecht (meting van de "pockets"), of het tandvlees nog bloedt bij aanraken en of de mondhygiëne voldoende is. Indien er nog probleemplaatsen zijn, wordt voorgesteld op welke manier er nog verbetering kan worden bekomen. Soms is hiervoor eerst parodontale chirurgie aangewezen. In andere gevallen kunnen regelmatige "recalls" worden ingelast, zodat de resterende pockets telkens kunnen worden ontsmet. Indien er resterende pockets zijn, kan het teveel aan loszittend tandvlees chirurgisch worden verwijderd ("gingivectomie"). Soms is het echter beter dat het tandvlees wordt opengeklapt (zogenaamde "lapoperatie"), zodanig dat ook het bot rondom de tanden kan worden schoongemaakt en eventueel geëgaliseerd. Het tandvlees wordt nadien terug rondom de tanden gehecht en is na korte periode terug hersteld. Soms worden er bijkomende materialen gebruikt om het verloren steunweefsel terug aan te vullen (zogenaamde membranen of botvulmaterialen). Dit is echter niet altijd mogelijk en geeft enkel in bepaalde gunstige omstandigheden ook een goed resultaat op langere termijn. Een patiënt met aanleg voor parodontitis blijft levenslang gevoelig voor parodontale problematiek. Daarom is in de meeste gevallen een langdurige opvolging noodzakelijk, zodat probleemplaatsen kunnen worden ontsmet en eventuele tandplak of tandsteen kunnen worden verwijderd. De frequentie van deze nacontroles varieert van 3-maandelijks tot jaarlijks en is afhankelijk van het niveau van de mondhygiëne en de probleemplaatsen die er nog zijn. |